De Border Collie is een intelligente leergierige zachtaardige hond met " Will to Please " (de wil de baas te plezieren)
Hij/zij heeft een consequente hand/baas nodig, GEEN harde hand.
Temperament
Intelligent, oplettend, scherp reagerend en levendig: nooit zenuwachtig of agressief.
Karakter
Onverzettelijke, taaie, hardewerkende, volgzame herdershond, die een consequente liefdevolle leider nodig heeft !
Gebruik/functies
Er zijn 3 foklijnen - Werklijn - Werk/Showlijn - Showlijn
Werkhond - schapendrijven
Werk/Showlijn - verschillende hondensporten waaronder, behendigheid - dogfrisbee, show, maar ook schapendrijven.
Showlijn - Show, verscheidene hondensporten
aankoop van een hond uit een van deze 3 lijnen garandeert NIET dat de hond geschikt is voor en/of interesse heeft in hondensport c.q. schapendrijven.
Lichaamsbeweging
Normale beweging, uren wandelen is (echt) niet nodig, daarmee wordt alleen conditie opgebouwd en geeft de hond NIET de geestelijke uitdaging/voldoening die hij/zij nodig heeft. Hieraan kunt u WEL voldoen door met de hond te sporten, soms is 1 X per week voldoende, afhankelijk van het temperament van uw Border Collie.
Verzorging
Een wekelijkse borstelbeurt is voldoende om de vacht in conditie te houden. Tijdens de ruiperiode is het aan te raden (vaker) te kammen (i.p.v. borstelen) zodat de ondervacht goed verwijderd wordt.
Omgang met kinderen
Indien het kind de grenzen van de hond respecteert is de Border een geweldig leuke hond met kinderen.
Respecteert het kind de grens van de hond NIET dan kan hij/zij besluiten het ongewenste gedrag van het kind te corrigeren.
Geschiedenis
De bordercollie is een hondenras, oorspronkelijk afkomstig uit Noord-Engeland langs de grens met Schotland, vandaar de naam border collie (border = grens). In vergelijking met de lange periode waarin schapenboeren al honden gebruikten voor het werk op de boer erij is de Border Collie zoals wij hem kennen eigenlijk vrij jong.
In de negentiende eeuw is er in diverse publicaties sprake van honden met de omschrijving ‘Collie’ of ‘Colley’. Illustraties uit die tijd laten een afwisselend uiterlijk zien. Soms lijken de honden wat meer op de huidige Schotse Herdershond, dan weer wat meer op de Border Collie en een enkele keer is er eigenlijk geen gelijkenis met een hedendaags ras. Aan het einde van de negentiende eeuw lijkt er een type ‘Colley’ te zijn ontstaan dat al aardig op de huidige Border Collie begint te lijken.
Lichaam
Atletisch in verschijning met goed gebogen ribben. De borst diep en niet te smal. Lendenen diep en gespierd, maar niet opgetrokken. De lengte van het lichaam is iets meer dan de schouderhoogte
Kleur
Zwart-Wit, Zwart-driekleur, Rood-Wit, Rood-driekleur, Blue-Merle, Blue-Merle & tan, Red-Merle, Red-Merle & tan, Blauw-wit, Blauw-driekleur, Slate-Merle, Lilac-Wit, Lilac-driekleur, Lilac-Merle, Seal, Seal-driekleur. M.a.w. veel verschillende kleuren zijn toegestaan (soms echter nog niet erkend door de Raad van Beheer) WIT mag nooit overheersen.
Schofthoogte
Ideale schofthoogte voor reuen 53 cm. en voor teven iets minder.
Ogen
Wijd uit elkaar staand, ovaal gevormd en middelmatig groot. Bruin van kleur, behalve bij Merles, waarvan een of beide ogen geheel of gedeeltelijk blauw mogen zijn. Expressie zacht, levendig, vief en verstandig.
Vacht
Er zijn drie variaties: a: Lang b: Matig lang, c: Kortharig.
Bij alle 3 is de bovenvacht dicht en middelmatig hard, de ondervacht zacht en dicht, zo een goede weerbestendigheid gevend. Bij de matig lange tot lange variëteit vormt de overvloedige vacht een kraag, broek en staartbevedering. Op het gezicht, oren, voorbenen (uitgezonderd de bevedering aan de achterzijde ), en achterbenen vanaf de hak tot de grond, moet het haar kort en glad zijn.
Staart
Matig lang, de wervels minstens reikend tot de hak. Laag aangezet, goed bevederd, en met een opwaartse buiging aan het eind, gracieus de contouren van de balance van de hond complimenterend. De staart mag in actie worden geheven, maar nooit over de rug gedragen worden.
Hoofd
Schedel tamelijk breed, achterhoofdsknobbel niet geprononceerd. Géén volle of ronde wangen. De voorsnuit matig kort en krachtig, versmallend naar de neuspunt. Schedel en voorsnuit gelijk van lengte. Duidelijke stop. Neus zwart, behalve bij Chocoladekleurige of bruine honden, waar de neus bruin mag zijn. Bij blauwe honden moet de neus grijs zijn. Neusgaten goed ontwikkeld.
Oren
Beweeglijk, middelmatig groot en dik, goed afzonderlijk geplaatst, staand of half opgericht gedragen.
Mond
Sterke tanden en kaken met een perfect, regelmatig en compleet schaargebit.
Nek
Goed van lengte, sterk en gespierd, licht welvend en verbredend naar de schouders.
Voorhand
De voorbenen staan van voren gezien evenwijdig, de middenvoeten staan van opzij gezien iets schuin naar voren. Het bot is sterk en niet te smal. Lendenen diep en gespierd, maar niet opgetrokken. De lengte van het lichaam is iets meer dan de schouderhoogte.
Achterhand
Breed. Gespierd, van opzij gezien vloeiend aflopend naar de staartwortel. De dijen lang diep en gespierd met goed gebogen knieën en krachtige, laag geplaatste hakken. De achterbenen hebben goed, substantievol bot, en staan, van achteren gezien, parallel.
Voeten
Ovaal van vorm. Voetkussens, dik, sterk en goed gevormd. Tenen gebogen en goed aaneengesloten. Nagels kort en sterk.
Opmerking
Reuen moeten twee normale, volledig in het scrotum ingedaalde testikels hebben..
Hij/zij heeft een consequente hand/baas nodig, GEEN harde hand.
Temperament
Intelligent, oplettend, scherp reagerend en levendig: nooit zenuwachtig of agressief.
Karakter
Onverzettelijke, taaie, hardewerkende, volgzame herdershond, die een consequente liefdevolle leider nodig heeft !
Gebruik/functies
Er zijn 3 foklijnen - Werklijn - Werk/Showlijn - Showlijn
Werkhond - schapendrijven
Werk/Showlijn - verschillende hondensporten waaronder, behendigheid - dogfrisbee, show, maar ook schapendrijven.
Showlijn - Show, verscheidene hondensporten
aankoop van een hond uit een van deze 3 lijnen garandeert NIET dat de hond geschikt is voor en/of interesse heeft in hondensport c.q. schapendrijven.
Lichaamsbeweging
Normale beweging, uren wandelen is (echt) niet nodig, daarmee wordt alleen conditie opgebouwd en geeft de hond NIET de geestelijke uitdaging/voldoening die hij/zij nodig heeft. Hieraan kunt u WEL voldoen door met de hond te sporten, soms is 1 X per week voldoende, afhankelijk van het temperament van uw Border Collie.
Verzorging
Een wekelijkse borstelbeurt is voldoende om de vacht in conditie te houden. Tijdens de ruiperiode is het aan te raden (vaker) te kammen (i.p.v. borstelen) zodat de ondervacht goed verwijderd wordt.
Omgang met kinderen
Indien het kind de grenzen van de hond respecteert is de Border een geweldig leuke hond met kinderen.
Respecteert het kind de grens van de hond NIET dan kan hij/zij besluiten het ongewenste gedrag van het kind te corrigeren.
Geschiedenis
De bordercollie is een hondenras, oorspronkelijk afkomstig uit Noord-Engeland langs de grens met Schotland, vandaar de naam border collie (border = grens). In vergelijking met de lange periode waarin schapenboeren al honden gebruikten voor het werk op de boer erij is de Border Collie zoals wij hem kennen eigenlijk vrij jong.
In de negentiende eeuw is er in diverse publicaties sprake van honden met de omschrijving ‘Collie’ of ‘Colley’. Illustraties uit die tijd laten een afwisselend uiterlijk zien. Soms lijken de honden wat meer op de huidige Schotse Herdershond, dan weer wat meer op de Border Collie en een enkele keer is er eigenlijk geen gelijkenis met een hedendaags ras. Aan het einde van de negentiende eeuw lijkt er een type ‘Colley’ te zijn ontstaan dat al aardig op de huidige Border Collie begint te lijken.
Lichaam
Atletisch in verschijning met goed gebogen ribben. De borst diep en niet te smal. Lendenen diep en gespierd, maar niet opgetrokken. De lengte van het lichaam is iets meer dan de schouderhoogte
Kleur
Zwart-Wit, Zwart-driekleur, Rood-Wit, Rood-driekleur, Blue-Merle, Blue-Merle & tan, Red-Merle, Red-Merle & tan, Blauw-wit, Blauw-driekleur, Slate-Merle, Lilac-Wit, Lilac-driekleur, Lilac-Merle, Seal, Seal-driekleur. M.a.w. veel verschillende kleuren zijn toegestaan (soms echter nog niet erkend door de Raad van Beheer) WIT mag nooit overheersen.
Schofthoogte
Ideale schofthoogte voor reuen 53 cm. en voor teven iets minder.
Ogen
Wijd uit elkaar staand, ovaal gevormd en middelmatig groot. Bruin van kleur, behalve bij Merles, waarvan een of beide ogen geheel of gedeeltelijk blauw mogen zijn. Expressie zacht, levendig, vief en verstandig.
Vacht
Er zijn drie variaties: a: Lang b: Matig lang, c: Kortharig.
Bij alle 3 is de bovenvacht dicht en middelmatig hard, de ondervacht zacht en dicht, zo een goede weerbestendigheid gevend. Bij de matig lange tot lange variëteit vormt de overvloedige vacht een kraag, broek en staartbevedering. Op het gezicht, oren, voorbenen (uitgezonderd de bevedering aan de achterzijde ), en achterbenen vanaf de hak tot de grond, moet het haar kort en glad zijn.
Staart
Matig lang, de wervels minstens reikend tot de hak. Laag aangezet, goed bevederd, en met een opwaartse buiging aan het eind, gracieus de contouren van de balance van de hond complimenterend. De staart mag in actie worden geheven, maar nooit over de rug gedragen worden.
Hoofd
Schedel tamelijk breed, achterhoofdsknobbel niet geprononceerd. Géén volle of ronde wangen. De voorsnuit matig kort en krachtig, versmallend naar de neuspunt. Schedel en voorsnuit gelijk van lengte. Duidelijke stop. Neus zwart, behalve bij Chocoladekleurige of bruine honden, waar de neus bruin mag zijn. Bij blauwe honden moet de neus grijs zijn. Neusgaten goed ontwikkeld.
Oren
Beweeglijk, middelmatig groot en dik, goed afzonderlijk geplaatst, staand of half opgericht gedragen.
Mond
Sterke tanden en kaken met een perfect, regelmatig en compleet schaargebit.
Nek
Goed van lengte, sterk en gespierd, licht welvend en verbredend naar de schouders.
Voorhand
De voorbenen staan van voren gezien evenwijdig, de middenvoeten staan van opzij gezien iets schuin naar voren. Het bot is sterk en niet te smal. Lendenen diep en gespierd, maar niet opgetrokken. De lengte van het lichaam is iets meer dan de schouderhoogte.
Achterhand
Breed. Gespierd, van opzij gezien vloeiend aflopend naar de staartwortel. De dijen lang diep en gespierd met goed gebogen knieën en krachtige, laag geplaatste hakken. De achterbenen hebben goed, substantievol bot, en staan, van achteren gezien, parallel.
Voeten
Ovaal van vorm. Voetkussens, dik, sterk en goed gevormd. Tenen gebogen en goed aaneengesloten. Nagels kort en sterk.
Opmerking
Reuen moeten twee normale, volledig in het scrotum ingedaalde testikels hebben..